|
Index |
GENEALOGIE "VAN LEENEN"Gedurende de afgelopen vijftien jaar heb ik onderzoek gedaan naar de wortels van het geslacht Van Leenen. Met redelijke zekerheid kan worden vastgesteld dat nagenoeg alle nu in leven zijnde personen met de familienaam "Van Leenen" afstammen van twee niet gerelateerde stamvaders. Een kleine, overwegend Rooms Katholieke tak uit Brielle, afstammend van Jan Baptist van Leenen, geboren circa 1750 en een grotere, overwegend Hervormd-Gereformeerde tak uit het westen van de Hoeksche Waard. De oudste bekende stamvader van deze tak is Jan Cornelisz., wiens naam destijds ook wel als "Leening" of "Van Leening" werd geschreven. Jan is in 1678 in Sleeuwijk geboren en trouwde op 27 januari 1706 te Numansdorp met Emmigje Knoot. Deze Jan had in ieder geval twee zonen, Cornelis, geboren in 1708 en Jacob, geboren in 1711. Van Cornelis zijn geen afstammelingen bekend, zodat ook Jacob als gemeenschappelijke voorvader kan worden aangemerkt. Zeker tot aan 1900 is nagenoeg dit hele geslacht in en rond de Hoeksche Waard, maar voornamelijk nog wel in Oud-Beijerland en in Goudswaard blijven wonen. Ook na 1900 is het merendeel daar nog te vinden. De meest voorkomende voornaam blijkt Dingeman te zijn, een naam die voor het eerst werd gegeven in 1754 aan een zoon van de eerdergenoemde Jacob. Deze Dingeman, die leefde van 1754 tot 1812, was getrouwd met Neeltje Graauw. Uit dit huwelijk werden 17 kinderen geboren. Voor de invoering van de Burgerlijke Stand in 1811 wordt de naam in veel varianten geschreven. Zo komt deze met en zonder het voorvoegsel "van" voor in de varianten Leen, Leene, Leenen, Leening enz. Of de nu levende generatie die één van deze afwijkende namen draagt eveneens van deze personen afstamt is nog niet onderzocht. Waar de naam zelf zijn oorsprong vindt is niet duidelijk. Het zou kunnen zijn dat het een verwijzing is naar de voornaam Leen in de vorm van bijvoorbeeld Jan, "zoon van" Leen, maar dit is onwaarschijnlijk omdat dan veeleer het toevoegsel Leenderts gebruikt zou zijn, terwijl de voornaam Leen in de eerste geslachten bovendien ook niet voorkomt. Een andere mogelijkheid zou zijn "afkomstig uit" Leen, maar ik heb in Nederland of België (dat toen ook een deel van Nederland was), geen plaatsje of gehucht met die naam kunnen vinden. Alhoewel het betreffende doopboek van Sleeuwijk nagenoeg onleesbaar is lijkt het er op, dat Jan Corneliszoon van Leening een zoon was van Cornelis Pieters, van beroep wagenmaker en van Jannigje Gabriëls. Cornelis Pieters stamde af van Pieter Corneliszoon en van Maria Aalberts, eveneens uit Sleeuwijk. Zij moeten dan begin 1600 geboren zijn. Verder terug dan dit echtpaar lijkt vooralsnog onmogelijk. Het onderzoek is op dit ogenblik nog volop in gang, waarbij ook wordt geprobeerd om de huidige generatie in kaart te brengen. Dit laatste blijkt, doordat de gegevens in de burgerlijke stand nog vertrouwelijk zijn, moeilijker dan het raadplegen en inventariseren van de oudere gegevens. De archieven van het Genealogisch Bureau en van het Algemeen Rijksarchief in Den Haag en van het Streekmuseum Hoeksche Waard te Heinenoord beschikken, behoudens enkele reeds lang verloren gegane documenten, over een schat aan zeer toegankelijke informatiebronnen. De persoon uit het geslacht van Leenen die aan de historie het meest is ontrukt is ongetwijfeld de oranjegezinde Jan van Leenen, geboren in 1738, eerst gehuwd geweest met Maria Swens en daarna met Adriaantje Kraaijo. Jan is bij de twisten tussen de patriotten en prinsgezinden in 1787 om het leven gekomen. Verkort weergegeven schrijft K. Siderius in zijn boek "Uit vervlogen dagen", geschiedenis van dorp en polder Oud-Beijerland: Op het laatst van de 18e eeuw waren het de Prinsgezinden en de Patriotten die scherp tegenover elkander stonden. Aan het eind van de oorlog met Engeland van 1780 tot 1784 werden overal exercitie-genootschappen opgericht. Schout en schepenen van Oud-Beijerland hadden een aanschrijving uit Den Haag ontvangen om ook hier zulk een genootschap in het leven te roepen. Groot was de animo niet. Na herhaalde poging kreeg men zeventig vrijwilligers en in het geheel had men tenslotte 110 man bij elkaar. De Prinsgezinden waren daardoor zeer ontstemd. De 13e juli 1787 ‘s middags tussen twee en drie uur trok het volk onder het zingen van oranjeliederen de straten door en sloeg bij de tegenstanders de ruiten in. De krijgsraad der Dordtse schutterij werd hierover ingelicht en het gevolg was, dat besloten werd met twee veldstukken en een aantal manschappen uit te trekken ter beteugeling van de onlusten. De volgende dag kwam men in Oud-Beijerland. De burgers begonnen te schieten en de Dordtenaren het geschut te gebruiken. De menigte week, met achterlating van doden en gekwetsten. De lijken van Jan van Leenen en Hendrik Beukers werden naar het Galgeveld gevoerd om daar "aan de buitengalg aan één voet te worden en blijven opgehangen, anderen ten spiegel en afschrik totdat het door de lucht en door het gevogelte des hemels zal zijn verteerd". Nadat de gemoederen tot bedaren gekomen waren, zijn ze er de 28e januari 1788 (!) afgenomen en "met veel staatsie" in de kerk begraven. Een ander onheil dat Siderius in zijn boek beschrijft betreft Jan van Leenen, geboren in 1863 en gehuwd met Adriana Kamp. Het betreft een ongeluk waarbij de roeiboot waar Jan in zit wordt geschampt door de “Oude Maas”, een stoomboot die een lijndienst onderhield tussen Heinenoord, Oud-Beijerland en Rotterdam. Siderius schrijft: Het was op de eerste maandag in november 1893 omstreeks zes uur in de morgen, dat drie griendwerkers, Jan van Leenen, 29 jaar, Arie Stolk, ruim 30 jaar en Arie van de Wetering, 42 jaar, met zijn beide jongens Cornelis, 12 jaar en Joost, 17 jaar, zich in een klein roeibootje naar het Smallegors aan de noordzijde van de Beer begaven, om daar hun dagtaak te verrichten. Arie van de Wetering zat aan het roer, Jan van Leenen, Arie Stolk en Joost aan de riemen. Tot de zwarte ton hielden ze deze kant van het water; bij de zwarte ton ter hoogte waar nu de gasfabriek is, wilden ze oversteken om de andere kant te nemen, toen plotseling uit het duister de “Oude Maas” opdoemde, die als altijd van Heinenoord kwam, te Oud-Beijerland aan zou leggen om daarna zijn weg naar Rotterdam te vervolgen. De “Oude Maas” ramde het bootje precies op zij, het kantelde en de vijf inzittenden raakten te water, midden in de stroom. Joost greep zich aan het houtwerk van één der raderen vast, Cornelis wist zich met een plankje, dat onder zijn bereik kwam, drijvende te houden; beiden werden gered en brachten het er levend af. De drie volwassenen werden levenloos thuisgebracht. Drie gezinnen waren in rouw gedompeld, bij de tweede ramp, die de “Oude Maas” veroorzaakte. Van een totaal andere orde is de in het Nationaal Jubileumboek VOC 1602/2002 “De kleurrijke wereld van de VOC” beschreven prestatie van Joan van Leenen en de daarvoor door hem verkregen pronkstukken. Op pagina 91 van dit boek staat: Wapens uit vreemde culturen spreken vanouds tot de verbeelding. Zij inspireren tot imitatie, Zo bezat Rembrandt een Japans samuraizwaard dat hij afbeeldde op zijn schilderijen. Javaanse vorsten lieten hun ambachtslieden grote aantallen geweren vervaardigen naar Europees model. De hoge VOC-dienaar Joan van Leenen bezat een bijzonder sierschild en sabel. Van Leenen verbleef in de jaren 1689-1692 als VOC gezant aan het Perzische hof in Isfahan. Hij moest de compagnie verlossen van de verplichting elk jaar te grote hoeveelheden Perzische ruwe zijde te moeten inkopen tegen een te hoge prijs. Vanwege de prijs en vaak mindere kwaliteit was de Perzische zijde in Europa of Azië nauwelijks verkoopbaar. Maar alleen als de Nederlanders de zijde-deal accepteerden was de sjah bereid de VOC toestemming te geven voor de verkoop van specerijen in Perzië, die de Compagnie veel geld kon opleveren. Van Leenen wist een voor alle partijen gunstig akkoord te sluiten en als waardering schonk de VOC hem een bijzondere sabel met schede. De houwer heeft een Europese vorm en kling, maar de handgreep is vervaardigd in Japan. Het gevest is gemaakt van ‘sawasa’, een buitengewoon kostbare legering van koper, goud en arseen. Alles is rijk versierd met gouden vogels, vlinders, bloemen en takken van pruimenbomen op een zwarte ondergrond van geharde Aziatische lak. Deze combinatie van goud en zwart was al eeuwen populair in Azië. Geïnspireerd door Aziatische voorbeelden gingen Europese ambachtslieden vergelijkbare decoraties maken. De houten schede is overtrokken met gelakte roggenhuid. Roggenvellen behoorden tot de exotische handelsartikelen die de VOC vanuit India en Siam naar Japan verscheepte. De huid van deze platvis kon bewerkt worden tot een heel decoratief zacht leer. Het houten schild is bekleed met Indiaans neushoornleer dat eveneens in Japan gelakt is. De dure en kwetsbare grondstoffen geven wel aan dat schild en sabel niet gemaakt werden voor militair gebruik, maar als exotische pronkstukken. Of en zo ja hoe deze Joan van Leenen in het voorgeslacht van één van beide stambomen kan worden geplaatst is nog niet onderzocht. Op basis van de voornaam en de specifieke schrijfwijze van de naam Van Leenen lijkt het voor de hand te liggen dat, indien deze persoon tot een voorvaderlijk geslacht is te herleiden, de kans dat dit in de lijn van de Brielse tak ligt groter is dan in die van de Hoeksche Waardse tak. Tot zover drie markante gebeurtenissen. In de gedetailleerde uitwerking van de stamboom zijn voorts alle mij bekende relevante gegevens zo exact mogelijk bij de betreffende personen vermeld. Hierbij is gebruik gemaakt van het computerprogramma Pro-Gen dat ruime mogelijkheden biedt om persoons- en relatiegegevens vast te leggen en om deze daarna ook weer systematisch weer te geven. Medio 2002 is een "publicatie" in de vorm van een parenteel opgesteld die ik de titel "Een Tussenstap" heb gegeven en die door mij in electronische vorm aan belanghebbenden beschikbaar is en wordt gesteld. Aan het Streekmuseum Hoeksche Waard in Heinenoord is bovendien een geprint exemplaar (249 pagina's) verstrekt dat daar ter inzage is. Voor aanvullingen, geboortekaartjes, trouw- en rouwkaarten, zowel oude als nieuwe, houd ik mij ten eerste aanbevolen. Drs. P.J. van Leenen |